Een paniekstoornis is een psychische aandoening waarbij iemand te maken krijgt met terugkerende en onverwachte paniekaanvallen. Een paniekaanval is een plotselinge golf van intense angst of spanning die meestal binnen enkele minuten zijn hoogtepunt bereikt. Mensen die een paniekstoornis hebben, leven vaak voortdurend in de angst dat er opnieuw een aanval komt. Deze voortdurende bezorgdheid kan grote gevolgen hebben voor hun dagelijks leven, hun relaties en hun werk.
Wat is een paniekaanval?
Een paniekaanval is een plotseling optredende reactie van het lichaam die doet denken aan een alarmsysteem dat afgaat, terwijl er in werkelijkheid geen reëel gevaar aanwezig is. Het zenuwstelsel activeert de vecht-of-vluchtreactie, waardoor zowel lichamelijke als psychische symptomen ontstaan.
Veel voorkomende klachten zijn hartkloppingen, zweten, trillen, benauwdheid, duizeligheid, misselijkheid, tintelingen, een gevoel van onwerkelijkheid en intense angst om de controle te verliezen of dood te gaan. De piek van een aanval duurt vaak maar enkele minuten, maar de nasleep kan veel langer aanhouden.
Wanneer spreken we van een paniekstoornis?
Niet iedereen die een paniekaanval meemaakt, heeft een paniekstoornis. Bij een paniekstoornis gaat het om herhaalde, onverwachte aanvallen die leiden tot voortdurende angst voor nieuwe aanvallen en vermijdingsgedrag.
Mensen met een paniekstoornis vermijden vaak situaties waarvan zij vrezen dat een aanval daar zou kunnen optreden. Dit kan zich ontwikkelen tot agorafobie: de angst voor plaatsen of situaties waarin ontsnappen lastig lijkt of hulp niet direct beschikbaar is. Hierdoor kunnen zelfs alledaagse activiteiten, zoals boodschappen doen of reizen met het openbaar vervoer, grote obstakels worden.
Hoe herken je een paniekstoornis?
Het herkennen van een paniekstoornis kan op lichamelijk, psychisch en gedragsmatig niveau.
Lichamelijke signalen zijn terugkerende paniekaanvallen zonder duidelijke aanleiding. Veel mensen zoeken medische hulp omdat de symptomen lijken op die van een hartaanval of andere ernstige aandoening.
Psychische signalen zijn constante onrust, catastrofale gedachten (“ik krijg een hartstilstand”, “ik word gek”) en een sterke focus op lichamelijke sensaties. Elke kleine verandering in het lichaam kan als bedreigend worden geïnterpreteerd.
Gedragsmatige signalen zijn vermijding van activiteiten of plekken die met paniek geassocieerd worden, en afhankelijkheid van anderen om situaties aan te durven. Dit kan leiden tot sociale isolatie en beperkingen in werk of studie.
Oorzaken en risicofactoren
De oorzaken van een paniekstoornis zijn vaak een samenspel van meerdere factoren.
Biologisch gezien speelt erfelijkheid een rol. In sommige families komt paniek vaker voor en zijn er aanwijzingen dat een ontregeling in de hersenchemie, met name in neurotransmitters als serotonine en noradrenaline, bijdraagt aan het ontstaan van de stoornis.
Psychologisch gezien gaat het vaak om een verhoogde gevoeligheid voor stress, perfectionisme of de neiging om lichamelijke sensaties als gevaarlijk te interpreteren.
Omgevingsfactoren kunnen de stoornis versterken of uitlokken. Denk aan traumatische gebeurtenissen, grote veranderingen in het leven zoals verlies of scheiding, of langdurige stress en overbelasting.
Vaak versterken deze factoren elkaar en ontstaat zo een vicieuze cirkel van angst en vermijding.
Behandeling van een paniekstoornis
De behandeling van een paniekstoornis richt zich op inzicht, gedragsverandering en soms medicatie.
Een eerste stap is vaak psycho-educatie. Hierbij krijgt iemand uitleg over wat een paniekstoornis is en hoe een aanval werkt. Het besef dat paniekaanvallen weliswaar vervelend maar niet levensbedreigend zijn, geeft vaak al opluchting.
De meest effectieve therapie is cognitieve gedragstherapie (CGT). In deze behandeling leert iemand anders om te gaan met negatieve gedachten en vermijdingsgedrag los te laten. Cognitieve technieken helpen om overtuigingen als “ik ga dood” of “ik verlies de controle” te relativeren. Via exposure-oefeningen wordt iemand stap voor stap blootgesteld aan gevreesde situaties, zodat hij of zij ervaart dat de angst vanzelf afneemt.
Medicatie kan ondersteunend worden ingezet. SSRI’s, een type antidepressivum, worden vaak voorgeschreven en helpen de gevoeligheid voor paniek te verminderen. Benzodiazepinen werken snel en kunnen tijdelijk verlichting geven, maar worden vanwege hun verslavende werking alleen kortdurend gebruikt.
Daarnaast zijn er lichaamsgerichte interventies zoals ademhalingsoefeningen, ontspanningstraining en mindfulness. Deze technieken leren mensen om spanning en stress beter te reguleren en niet mee te gaan in de angst. Leefstijlmaatregelen zijn ook belangrijk: regelmatige lichaamsbeweging, een gezond slaapritme en het vermijden van cafeïne, alcohol en drugs dragen bij aan herstel.
Prognose en herstel
De vooruitzichten bij een paniekstoornis zijn goed wanneer tijdig en adequaat wordt behandeld. Met cognitieve gedragstherapie en, indien nodig, medicatie kan een groot deel van de mensen hun klachten aanzienlijk verminderen of zelfs volledig overwinnen.
Sommigen blijven gevoelig voor paniekaanvallen, maar door copingstrategieën en een gezonde leefstijl weten zij hier vaak goed mee om te gaan. Zonder behandeling kan de stoornis echter chronisch worden en leiden tot bijkomende problemen zoals depressie, middelenmisbruik en ernstige sociale beperkingen. Daarom is het van groot belang om tijdig in te grijpen.
Wanneer hulp zoeken?
Hulp zoeken is belangrijk zodra paniekaanvallen zich herhalen, wanneer je voortdurend angstig bent voor nieuwe aanvallen, of wanneer je situaties gaat vermijden waardoor je dagelijks leven wordt beperkt. Ook als je het gevoel hebt dat je de angst niet meer onder controle hebt, is professionele hulp nodig.
De huisarts is vaak het eerste aanspreekpunt. Deze kan uitleg geven, lichamelijke oorzaken uitsluiten en je doorverwijzen naar een psycholoog of psychiater voor verdere behandeling.
